Egbert Zwart geïnterviewd door Saffira Rijkee

Egbert Zwart is een echte Groninger. Hij werd in 1947 geboren in Sappemeer. Sinds begin april is hij wethouder van de PvdA bij de gemeente Bedum. Deze functie oefent hij vier dagen per week uit en verder werkt hij nog steeds één dag in de week bij de gemeente Achtkarspelen, waar hij coördinator samenwerking van vier gemeenten is.

 Image

Na de middelbare school volgde Egbert de HBS en de HTS. Daarna volgde hij nog een hele serie opleidingen tijdens werktijd.
Eerder heeft Egbert heel lang in de gezondheidszorg gewerkt. Acht jaar lang deed hij hier P&O werk. Daarna werkte hij een jaar of negen bij GGZ Groningen als hoofd technische facilitaire dienst en als projectmanager voor alle nieuwbouw die in die jaren bij de GGZ plaats heeft gevonden.
Daarna was hij adviseur in de gezondheidszorg. Hij heeft zelfs nog de aanzet tot ‘Opmaat’ hier in Bedum gegeven. Vervolgens heeft Egbert twee jaar bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gewerkt. Toen kwam hij bij de gemeente Achtkarspelen terecht.
“Ik ben heel erg in mijn schik met wat ik nu doe.”
Egberts loopbaan begon in 1968. In 1971 werd hij actief lid van de PvdA. Hij woonde toen in het Westerkwartier. In 1971 werd hij actief lid van de PvdA. Hij woonde toen in het Westerkwartier. Als gevolg een verhuizing naar Appingedam was hij een aantal jaren geen lid meer van de partij. "Wat de partij daar deed, daar merkten de leden niks van. Dat was een eigenaardige vertoning voor mij. Toen dacht ik; bekijk het maar". Anderhalf jaar geleden werd hij weer lid van de partij in Bedum. Egbert was enige tijd lid, toen hij zich kandidaat stelde voor het Raadslidmaatschap. Toen Peter de Graaf te kennen gaf dat hij wilde stoppen met het wethouderschap werd Egbert door de partij voorgedragen als wethouderskandidaat.Als ik Egbert het woord vrijwilligerswerk voorleg, vertelt hij dat hij de oprichter is van de oudheidkamer Aeldakerka (de oude naam voor Oldekerk) en tevens oprichter van het zangkoor daarvan. Verder is hij jarenlang docent geweest voor avondopleidingen.

Ook schrijft Egbert artikeltjes voor het motorclubblad ‘De Pruttelpot’ en organiseert hij ontmoetingen binnen de motorclub. Egberts zijn hobby’s zijn motoren in de zin van techniek, en elektronica; hij heeft zelf wel schakelingen ontworpen. Verder verbouwt hij graag dingen in de moestuin. In Zuidwolde deelt Egbert een woning met Greta. Het onderhoud van hun woning is “niet altijd een hobby”, maar daar zeker een deel van.

Egbert omschrijft zijn karakter als verdraagzaam. Hij is gelijkmatig van stemming en humeur. “Ik kom rustig over, maar ik ben dat niet. Ik vind het wel eens vervelend dat dat er anders uit ziet.” Als goede eigenschap noemt Egbert zijn empatisch vermogen. Als slechte eigenschap noemt hij zijn afdwalende gedachten bij oninteressante onderwerpen. “Netjes gezegd, dan denk ik; hoe lang nog!”
Egbert moet lachen om leuke, grappige situaties, of om een goed verhaal. Hij kan wel huilen om de “hoeveelheid misère die er in de wereld is”. En dan vooral om dingen die men laat zitten omdat het niet in de politieke belangstelling staat. En om de ellende die mensen elkaar zonder belang aandoen, ook kleinschalig, niet alleen mondiaal, zoals pesten op het werk en school, huiselijk geweld en dergelijke.
Egbert heeft bewondering voor “mensen die hun idealen tot realiteit brengen”. Iemand die bijvoorbeeld een eigen bedrijf wil beginnen en dat ook echt doet.
Hij heeft moeite met het overzicht krijgen op complexe zaken. Ik merk op dat dat best lastig is in de politiek, en hij erkent ook dat het lastig is om complete dossiers te leren kennen.

Egbert is trots op zijn vrouw Greta.
Aan vakantie hecht Egbert niet veel waarde, hij vindt dat je het ook moet relativeren; het is geen heilig moeten. Als je maar iets kunt doen, bijvoorbeeld lopen, of fietsen, maar ook musea en geschiedkundig en archeologisch interessante plekken maken een vakantie de moeite waard vindt hij. Zeker geen strandvakantie voor Egbert.
Egbert noemt zijn muzieksmaak heel breed; heel veel klassieke muziek tot en met moderne muziek. Hij houdt ook van jazz en van het meer populaire genre. Wat er de laatste tijd op MTV te zien is vind hij niet zo geweldig, maar de clips zijn wel spannend: “die meiden zien er leuk uit, dat mag gezegd worden, maar de muziek is niet geweldig”.
Egbert reageert op het woord sport met een volmondig “nee”. Hij is vóór bewegen, maar van sport in zijn huidige toestand is hij geen groot liefhebber. Vroeger volleybalde hij wel, en ook deed hij een blauwe maandag aan boksen. “Dat was wel leuk, maar het is allemaal zo vreselijk commercieel.” Als je gaat fietsen heb je daar speciale kleding voor, en als je dan gaat lopen moet je weer andere kleding aantrekken. “Sport is een eufemisme voor groot geld geworden, het is handel”.

Typisch Nederland vindt Egbert het dat we allemaal zo vreselijk goed weten hoe de rest van de wereld zou moeten zijn. Dat het zo vol is vindt hij ook typisch. “We hebben heel veel regels nodig om netjes samen te kunnen leven en dat lukt dan ook wel weer.”
Typisch Groningen vindt Egbert het niet te lang praten over dingen en het “redelijk vlot besluiten nemen, dan wel ze helemaal niet nemen”. En verder ook zeker het landschap en de relatieve ruimte die we nog hebben.

Televisie kijkt Egbert erg weinig. Van acht tot tien ’s avonds zapt hij wel eens wat, maar de leuke dingen komen er vaak te laat op vindt hij.
Boeken leest Egbert graag, maar alleen in de vakantie. Beroepshalve moet hij al zoveel lezen, dat hij in zijn vrije tijd liever iets gaat doen. Als hij dan leest, leest hij romans; die kan hij zo thuis uitzoeken, want Greta is een liefhebster.
Vroeger heeft Egbert veel musea bezocht, de laatste tijd niet meer. Hij heeft een grote voorkeur voor Impressionisten, en ook de periode van Jugendstil vind hij heel boeiend. Hij houdt van architectuur, met name ook hedendaagse. In die zin vindt hij de veel bediscussieerde kant van de Grote Markt in Groningen, (“ja, ik vindt het ook niet mooi”), toch iets waardevols uit de jaren 50 van de twintigste eeuw en daarom de moeite waard om te behouden.

Egbert leest het Dagblad van het Noorden, de NRC, de Volkskrant, de Noorderkrant, de Ommelander en de Gezinsbode.
Egbert kan zich verheugen op alledaagse dingen zoals het ritje op de motor naar het werk, vanmiddag in de moestuin bezig, uit eten, bezoek dat komt. “Zoveel dingen zijn de moeite waard”.
Als hoogtepunt noemt Egbert de trektocht over Cuba, die hij ongeveer zes jaar geleden samen met Greta maakte. Ze hadden niets geregeld, ze namen het vliegtuig naar Cuba, landen aan de ene kant en moesten binnen drie weken maar aan de andere kant zien te komen om het vliegtuig terug te halen. Ze namen bussen, treinen en taxi’s en hebben zelfs gelift. Op het einde van de reis werden ze overvallen door een orkaan. Ze konden niet terug naar Nederland, het was een ravage. Ze moesten zonder technische hulpmiddelen zien te achterhalen wanneer er weer een vliegtuig terugging naar Nederland. “In de orkaan ben ik wel eens bang geweest hoor.”
Ze verbleven op dat moment bij een particulier in huis, een artieste. Ze konden niet naar buiten en lagen met kleren aan op bed, klaar om te vluchten als dat nodig was. Het licht viel uit en water spoelde door het hele huis. Pas vier dagen later konden ze mee met een vliegtuig, dat eerst nog over de Caribiën vloog om daar mensen op te pikken die ook waren gestrand door de orkaan.

Over Europa zegt Egbert, dat hij vóór de Europese unie is, en dat hij wel snapt dat je niet te snel moet groeien, maar het verbaast hem dat we Rusland niet politiek tot Europa rekenen. China en India zijn sterk opkomende machten en de VS is over haar hoogtepunt van invloed heen, dus voor de Eu is het van belang een relatie op te bouwen met Rusland en de Oekraïne. Estland, Letland en Litouwen horen er wel bij, en Rusland niet. “Dat vind ik een beetje een zielige voortzetting van de koude oorlog.”

Facebook TwitterLinkedin
­