Bouw jij mee aan Bedum?

Linda Smit, geboren Weerd, kwam op 2 maart 1975 ter wereld in Groningen. Tot haar tiende woonde ze in Winschoten, toen verhuisde ze naar Bedum.

Linda Smit geïnterviewd door Saffira Rijkee

Linda is de net 32-jarige moeder van drie kinderen; Carmen (9), Marloes (6) en Danny (5). Ze is getrouwd met Jack. Met zijn vijven wonen ze aan de Professor Mekelstraat.

Linda Smit

Toen ze nog op de LHNO zat, wilde Linda graag kapster worden. Op zaterdagen mocht ze helpen bij kapper Richard, en al gauw bood hij aan haar intern op te leiden. Helaas zag Linda’s moeder dit niet zitten, omdat ze bang was dat Linda na een aantal jaren kapperseczeem zou krijgen en omdat ze zonder diploma’s aan het werk zou gaan.
Daarom werkte Linda nadat ze de LHNO afrondde, bij de Zeeman in Bedum; ze wilde graag de kleding in. Hier zat een opleiding aan vast op de Streekschool, maar uiteindelijk vond ze dit toch niet leuk. “Ik was echt nog zoekende, wist niet wat ik wilde.”
Vervolgens volgde Linda een jaar lang de opleiding tot kleuterleidster. Ze vond het leuk, totdat ze stage moest lopen. Toen bleek dat het toch echt niks voor haar was. “Ik wist nog steeds niet wat ik wilde, eigenlijk wilde ik nog steeds de kleding in, maar daar was heel moeilijk tussen te komen.”

Toen Linda een jaar of achttien was, verhuisde ze met haar ouders naar Roden, vanwege haar vaders werk. Ze vond dit niet leuk, want zo zou ze Jack veel minder zien, maar uiteindelijk ging ze toch mee. In Roden kon Linda aan het werk bij productiebedrijf VDH, waar ze uiteindelijk drie jaar bleef.
Toen Linda 21 was, ging ze op zichzelf wonen, boven een winkel. “Het was de bedoeling dat Jack bij mij in kwam zodra hij klaar was met zijn opleiding, maar eigenlijk woonden we vanaf het begin direct samen.”
Toen Linda in verwachting raakte, wilde ze parttime gaan werken. Maar haar werkgever wilde 40 uur, of niets, dus nam ze ontslag. Vrij vlot daarna verhuisden ze naar een eengezinswoning in Leek, waar Carmen geboren werd. Toen Carmen anderhalf jaar oud was, verhuisden ze terug naar Bedum. “Jack wilde eigenlijk altijd wel terug, alle vrienden en familie wonen hier. Maar qua winkels en gezelligheid mis ik Roden nog wel eens.”

Linda is nu alweer jaren oppasmoeder en dat bevalt haar heel goed. “Ik heb al zoveel kindjes gehad.”
De Bedumse loopt ieder jaar collecte voor het goede doel. Afgelopen jaar liep ze voor het Oranje Fonds en voor het Prins Bernhard Cultuurfonds. Op politiek gebied is Linda “voor de dieren!” zoals ze vastberaden zegt. Ze vindt het leuk om te tekenen, mag graag films kijken en romantische boeken lezen en wandelt graag.
Zichzelf omschrijft ze als rustig (“tenminste, dat hoor ik van anderen”), zorgzaam (“tenminste, dat hoop ik, hihi!”) en als een eindeloze denker, niet impulsief. Haar zorgzaamheid vindt ze haar goede eigenschap, een slechte eigenschap vindt ze dat ze soms over zich heen laat lopen, dat ze niet voor zichzelf opkomt. “En ik ben heel ‘poetserig’. Dat heb ik sinds Carmen er is. In het weekend probeer ik me echt in te houden, anders heb ik gewoon geen tijd voor andere dingen en ben ik zó moe. Maar als ik niet schoonmaak, word ik heel onrustig.
Linda moet vaak lachen om de grappige uitspraken van haar kinderen. En ook om Joling en Gordon lag ze “helemaal in een deuk. En dan zit Jack als een droogkloot naast me. Die heeft dat helemaal niet.”
Ze kan wel huilen om waargebeurde verhalen en om simpele dingen van de kinderen, ontroerende dingen. “Maar verder huil ik niet meer zo snel sinds ik weet dat Carmen ziek is, dat lukt niet meer.”
Linda heeft bewondering voor haar schoonmoeder. “Ze heeft drie kinderen en staat hoe dan ook, altijd voor haar kinderen en kleinkinderen klaar. Hoe ze alles doet daar heb ik toch wel bewondering voor. En ook voor Jack natuurlijk hè! Hij werkt hard, en dan komt hij thuis, alledrie de kids bovenop hem, haha! Dat valt ook niet altijd mee. Maar zoals Jacks moeder met haar kinderen omgaat, zo zou ik het later ook doen. Ze is echt een soort voorbeeld.”

Op vakantie gaat Linda het liefst gewoon aan de Mekelstraat. “Op de camping heb ik het wel naar mijn zin hoor, zolang ik maar geen heimwee krijg. De camping is het verste tot waar we tot nu toe zijn gekomen, maar we hebben goede hoop hoor!”
Linda houdt van allerlei soorten muziek. Van jaren 80 hits, tot muziek van nu uit de top 40. “Alles behalve house, dat vind ik echt verschrikkelijk.”
Aan sport doet Linda nu niet. Wel wandelt ze graag en wil ze in de toekomst misschien weer iets doen met muziek, zoals Steps. Dit deed ze ook toen ze nog werkte.
Typisch Nederlands vindt Linda zuinigheid en vooroordelen. “Mensen hebben gauw hun mening en oordeel klaar. En de zorg. Aan de ene kant vind ik die goed; als ik iets heb kom ik in een goed ziekenhuis terecht. Maar aan de andere kant; toen ik moest bevallen van Danny konden we nergens een dokter weg krijgen! De doktersdienst was toen net ingevoerd en we zouden teruggebeld worden, maar dat gebeurde niet. Onze eigen dokter, met wie we de afspraak hadden dat we hem op elk moment konden bellen, was nergens te bereiken. Het duurde en duurde maar met die dokterdienst en toen ze eindelijk belden, zeiden ze dat we toch naar het ziekenhuis moesten met de auto. Maar toen voelde ik het hoofdje al. Dus Jack weer bellen en ik weet nog precies dat hij een beetje in paniek zei: ‘Ja, m’n vrouw wil niet in de auto!’. Dus zou de doktersdienst het nog weer proberen en ondertussen een ambulance sturen. Ik zei tegen Jack: ‘dan moeten we het met ons tweeën doen.’ En dat was het moment dat hij brak. Hij was bang dat er iets met de baby zou zijn, of met mij en dat er dan geen arts bij was, beangstigde hem enorm.
Uiteindelijk ben ik thuis bevallen, met Jacks moeder, twee man ambulancepersoneel én een chauffeur in de keuken. De arts die uiteindelijk toch nog op tijd was, bleek achteraf haar laatste bevalling tien jaar geleden te hebben gedaan! Blij dat ik dat ondertussen niet wist!”

Bij typisch Groningen moet Linda denken aan haar opa en oma. “Dat zijn echte Groningers. Nuchter, en ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’.”
Op televisie keek Linda graag naar Joling en Gordon, wat er “helaas niet meer op is”. Verder naar actie- en romantische films. “En”, zegt ze lachend, “The Bold and the Beautiful vind ik ook leuk”.
Linda kan zich erg verheugen op haar verjaardag. “Gezellig, dat iedereen dan weer langs komt. En ook op uitjes, uit eten gaan, of met de kinderen naar de dierentuin bijvoorbeeld, daar kan ik echt naar uitkijken.”
Op de vraag waar ze bang voor is antwoord ze meteen: “Spinnen!” Ook over de hoogtepunten van haar leven hoeft ze niet na te denken. “Dat zijn vier dingen eigenlijk, de geboortes van onze drie kinderen en onze trouwdag.”
Het dieptepunt in haar leven was het moment dat ze te horen kreeg dat Carmen ziek is. Carmen heeft het syndroom van Turner.

Linda vindt het prima wonen in Bedum, maar ze is niet helemaal positief. “Het is geen Roden. Het wordt in wezen leuker, er komen meer winkels bij, maar zoals in Roden is het echt niet. Dat iedereen je groet, vind ik wel weer een voordeel. Dat heb je in Roden niet. Bedum is meer gezelligheid en vriendelijkheid.”
Een écht nadeel vindt Linda het Bedumerbos, vergeleken met wat ze in en rondom Roden gewend was. “Het ís eigenlijk helemaal geen bos. En áls je er al loopt, moet je uitkijken, anders sta je constant in de hondenpoep. Je kunt je kids daar niet zo laten rennen. Als we naar een echt bos willen, gaan we wel naar Norg of zo.”

Facebook TwitterLinkedin
­